• De orgels van Edingen

    Les orgues d'Enghien

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Door Charles Ghilain, organist.

     

    Reeds in 1403 bezit de kerk een orgel. Het wordt bespeeld door een religieuze Augustijnse monnik die men op jaarbasis betaald als organist. Er is geen informatie bekend over de bouwperiode of over hoeveel roem dit gotische instrument genoot.

    Op eerste kerstdag in 1450 zingen de organist, de kapelaan en de schoolmeester de mis, het avondgebed en de dagsluiting. In datzelfde jaar, verleent de stad een subsidie voor de renovatie van de orgelgalerij, destijds gelegen in de huidige Onze-Lieve-Vrouw van Mesen kapel. Vervolgens wordt de functie van organist jarenlang bekleed door monniken van de orde van Sint-Franciscus en Sint-Augustinus.

    Ondertussen onderhandelen baljuw, bestuursleden, pastoor, burgemeester en schepenen met Mester Adam de Eten, wonende te Trier, over de mogelijkheden om hem een nieuw orgel te laten bouwen. Deze orgelbouwer genoot bekendheid doordat hij het orgel in de Clerken Capel (kapel voor de theologiestudenten) van Leuven had gebouwd. Uiteindelijk wordt besloten om de werkzaamheden half door de stad Edingen en half door de kerk te laten bekostigen.

    Vervolgens worden er grondige werken in de kerk uitgevoerd. In de Sint-Joost kapel wordt er een orgelgalerij opgericht tussen het gotische kerkportaal en het altaar der Gesneuvelden. De galerij is toegankelijk via het gotische kerkportaal, waarvan een venster voor deze reden werd omgebouwd. Voor de organist wordt een zitplaats gebeeldhouwd. Het meubilair wordt aangevuld met een lessenaar voor zijn "boeken" en met een kroonluchter. Jehan, een beeldhouwer uit Ghislenghien, maakt er nog een beeld van Onze-Lieve-Vrouw met twee engelen die trompet spelen bij, om boven het orgel geplaatst te worden. Ook wordt nog een vreemd “toestel” geplaatst, welke een zon met twee sterren “voor het beeld langs doet bewegen”. De deuren van het orgel worden versierd met doeken gekocht in de markthal van Edingen. Jehan Bosman schildert er de groet op van Onze-Lieve-Vrouw en de Aartsengel Gabriël, alsook Sint-Niklaas en Sint-Eloois.

    Tot slot wordt nog een beroep gedaan op Meester Dieryc, organist van Dendermonde, om het orgel na te kijken op eventuele fouten. Daar hij geen opmerkingen heeft, ontvangt Meester Adam het saldo van zijn honoraria.

    Normaliter had dit orgel een lang leven moeten gaan leiden; er werd daartoe niets over het hoofd gezien: de toegang tot de orgelgalerij werd beschermd door een deur met twee sterke ijzeren scharnieren en voorzien van een slot waar vijf sleutels voor nodig zijn. Al deze voorzorgsmaatregelen kunnen echter het tragische lot van Meester Adam’s meesterwerk niet voorkomen. De grote brand van 2 juli 1497 berokkent er aanzienlijke schade aan. Ondanks deze schade, lijken de nodige herstellingen te zijn uitgevoerd in de daaropvolgende jaren, want documenten vermelden nog verscheidene organisten vanaf 1502.

    Op 13 juni 1564 wordt bij Nicolas de Smedt een nieuw instrument besteld. Afgaande op het geweld en de ernst van de religieuze onrust van 27 augustus 1566, ingevolge van de invoering van de Reformatie, werd de parochiekerk ernstig verwoest. Het lijkt dan ook onwaarschijnlijk dat het orgel niet mee beschadigd werd. De oorzaak van de vernietiging van de in de Sint-Joost kapel opgerichte orgelgalerij moet waarschijnlijk dan ook in deze onrustige periode gezocht worden. Hoe dan ook, de orgeldiensten werden hierna weer hervat.

    In 1760 wordt de orgelbouwer Delhay verzocht het instrument te restaureren. Op 12 oktober 1768 beslist keizerin douairière Maria-Theresia dat de bezoldigingen van de organist en de voorzanger door de kerkfabriek alleen verzorgt moeten worden. Sindsdien is de stad daar niet langer bij betrokken.

    Het orgel lijkt onder de revolutionaire gebeurtenissen niet bijzonder te hebben geleden. Vier generaties organisten uit de familie Cusner gaan het vervolgens gedurende bijna twee eeuwen bespelen.

    Het orgel is meermaals weer opgeknapt door een aantal van deze organisten. Meer bepaald zijn het ook de orgelmakers Merckaert uit Geraardsbergen en De Volder uit Gent die de herstellingen uitvoeren. De laatste vernieuwt in zijn atelier zelfs het mechanisme. In 1874 dient het instrument nochtans –wederom- in zijn geheel te worden vervangen.

    In 1877 krijgt de Brusselse makerij "Pierre Schyven & Co." de opdracht een nieuw instrument te bouwen. Met zijn mechanische tractuur bestaat het uit 34 registers waaronder 26 reële, verdeeld over 3 klavieren van 56 tonen en een pedaal van 27 tonen. De oplevering van het werk vindt plaats op 10 november 1881. Na een grondige herziening in 1895, werd het in 1949 gerestaureerd door orgelmaker Reygaert uit Geraardsbergen.

    Het blaasinstrument wordt in een volledige eiken orgelgalerij geplaatst. Deze ondertussen derde galerij, ligt aan de achterzijde van de kerk, boven de hoofdingang. De orgelkast bestaat uit twee identieke delen in Noors dennenhout met in het midden een speeltafel. Helaas heeft geen enkele afbeelding, noch van de orgelgalerij noch van het instrument zelf, de tand des tijds doorstaan.

    In 1963 verdwijnt de grote orgelgalerij na werkzaamheden in de kerk. Het orgel wordt naar Malmedy verplaatst - ter herstelling. Het is de orgelmakerij Thunus die, onder de technische leiding van Dom Joseph Kreps (1886-1965), zich ontfermt over het herstellen van het instrument. Twee jaar later wordt het orgel teruggezet op de plaats van het altaar der Gesneuvelden, aan de wand van de linker dwarsbeuk. De splinternieuwe orgelkast wordt op een plaat van gewapend beton geplaatst.

     

    Les orgues d'Enghien

    Op de vrije klarinet tongpijpen na, werden alle pijpen van het Schyven orgel bewaard en opnieuw gebruikt. Het oude regeerwerk werd vervangen door 10 gloednieuwe registers wat het instrument naar 36 reële registers bracht, welke waren verdeeld over drie manualen van 61 noten en een pedaal van 32 noten. De pijpen uit 1881 zijn opgesteld in een spits toelopend klankgeheel gelijkend op een Brugse trapgevel. De orgelmakerij van destijds vermenigvuldigde desgelijks de klanken op éénzelfde niveau, op registers van acht voet. De moderne makerij neemt de piramidale schikking van de voormalige over, afslankend van 8 tot 1 voet, van lage tot hoge tonen. De 2620 oude en nieuwe pijpen worden trapsgewijs opgesteld achter een principaal bestaande uit grote tinnen pijpen van meer dan vijf meter hoog (16 voeten), versmolten met het oude materiaal.

    Het nieuwe orgel wordt ingewijd en gezegend op 28 februari 1965. Marcel Druart (1916-1972), orgelprofessor aan het Conservatorium van Mons gaf het openingsconcert alwaar hij werken van Nivers, Marchand, Bach, Pachelbel, Messiaen en Franck ten gehore bracht.

    Het orgel van de Sint-Niklaaskerk onderging in de afgelopen vijf decennia ingrepen van verschillende orgelmakers die de geluidskwaliteit amper konden verbeteren. De structureel aanwezige problemen wegens gebrekkige basiselementen kunnen maar niet opgelost worden. Het instrument wordt als gevolg daarvan langzamerhand minder betrouwbaar; bovendien zijn de essentiële bestanddelen voor altijd aangetast. Gezien de loodzware financiële impact lijkt een volledige renovatie of restauratie ondenkbaar. Ook een geheel nieuw orgel aankopen, ligt vanwege hoge kosten niet voor de hand.

    Daarom grijpt de Sint-Niklaas kerkfabriek nu een buitengewone kans en schaft zich het Groot Orgel Detlef Kleuker aan, in tweedehands te koop gesteld in de Neustädter Marienkirche te Bielefeld (Westfalien).

    Op 16 januari 2017 begint men het “Thunus” orgel van 1964 uit elkaar te halen, de betonnen plaat weg te breken en de dwarsbeukwand te restaureren.

    Op 6 maart 2017 start de orgelmakerij Schumacher met het installeren van het nieuwe instrument voor het glas-in-loodraam van de Musicerende Engelen (Max Ingrand, 1964).

     

    Les orgues d'Enghien

    Les orgues d'Enghien

     

     

    Bronnen :

    • Ernest Matthieu - Histoire de la Ville d’Enghien (1876) - Réédition de 1974 - Editions Culture et Civilisation - Bruxelles.
    • Julienne M. Moulinasse - Enghien, Histoire, Monuments, Souvenirs. - 1931. p. 115.
    • Yves Delannoy - Extrait des Annales du Cercle Archéologique d'Enghien - Tome XIV - 2e et 3e livraisons - 1965 - pp. 135 à 157.
    • Dom Joseph Kreps du Mont César à Louvain - Extrait du feuillet édité lors de l'inauguration et de la bénédiction des orgues le 28 février 1965 (Imprimerie E. Delwarde).
    • Jean-Pierre Felix - Revue L’Organiste – Union Wallonne des Organistes - XVIII-71-1986-3.